Muziek is iets levendig. Regels en wetten zijn er slechts om onderzocht, bijgewerkt, uit-gewisseld of afgeschaft te worden. Het begint al bij de definitie van onze kleinste bouwsteen: de toon. Hoe groot mag de toonhoogteschommeling zijn opdat we een vibratotoon nog als één enkele toon beschouwen? Verschijningen als vibrato, portamento, glissando en microtonale afwijkingen bouwen tezamen één groot continuüm. Maar al deze feno-menen worden niet behandeld in de muziektheorie. Bovendien bestaat er een samenhang tussen klankkleur en intonatie die nog nauwelijks bestudeerd werd, en waarover muzikanten intuïtief veel meer weten dan componisten met hun eeuwige hang naar systematiek.
Het Speicher project is een complexe constructie die bestaat uit variaties en herhalingen. Het bevat zes delen die elkaar zonder pauze opvolgen. Tot hiertoe zijn er vier delen ge-schreven, en het uiteindelijke werk zal in totaal ongeveer tachtig minuten duren. De verhoudingen waarop het ganse stuk gestoeld is zijn dezelfde voor zowel de compositie in zijn geheel als voor de afzonderlijke delen, die overigens ook apart uitgevoerd kunnen worden. De eerste tonen van de altviool staan in een zelfde verhouding tegenover elkaar (als ‘entwickelnde Variation’) als de kleine, de middelgrote en de grote vormdelen. Naast afwisseling is het namelijk vooral belangrijk dat men iets opnieuw herkent, opdat het stuk steeds verder kan gaan en interessant blijft. Alles kan herkenbaar zijn, een enkele klank even zo goed als een gans vormdeel (denk aan de reprise). Daarom is het veel minder belangrijk steeds nieuwe ideeën in een stuk binnen te brengen, als wel een on-voorspelbaar netwerk van afleidingen te creëren. De volgende stap zou dan zijn dat men toch kan voorspellen wat er zal volgen: in dat geval zou men een actieve luistermodus hebben bereikt. De verhoudingen voor alles, zowel op micro- als op macroniveau, zijn 8 – 3 – 4 – 6 – 2 – 12. Het zijn twee elkaar kruisende processen, waarvan het ene korter wordt (8 4 2) en het andere langer (3 6 12). Maar het gaat hier om reële duurwaarden, of iets lang of kort is hangt dus van de inhoud en de uitwerking op de luisteraar af.
Dit alles klinkt natuurlijk zeer abstract, zoals zo vaak wanneer er over muziek gesproken wordt. Muzikale fenomenen zijn echter nooit abstract. Ik zou met deze compositie iets willen ontdekken over dimensies. Wat leveren ideeën op wanneer ze gedurende een gans uur worden uitgeput? De luisteraar moet niet op de proef worden gesteld, maar in een partituur van dergelijke grootte kan en moet ik op een heel andere manier over mijn ideeën nadenken. Het opzet van Speicher is dan ook geenszins alles in de lengte uit te rekken, maar eerder om extremen op te zoeken en zo de intensiteit hoog te houden: de extreme verdichting, uitdunning, versnelling en verbreding. Het is onmogelijk voor een tachtig minuten durend werk een inhoudsopgave of een ideeënlijst op te maken. Maar ik moet steeds alert blijven om waar te nemen wat hoelang stand houdt en op welke wijze de krachten in de muziek zich bewegen en verschuiven. In een pakhuis (‘Speicher’) loopt toch sowieso alles uit op chaos.
Speicher werd geschreven in opdracht van het Ensemble Intercontemporain, dat het op 28 oktober 2012 creëerde tijdens het TRANSIT festival. [E.P.]
De TRANSIT collectie is een initiatief van MATRIX [Centrum voor Nieuwe Muziek], in samenwerking met Festival 20/21 en met de steun van Stad Leuven.