Transit

Louis Andriessen | Sweet | 2003

Met de heropleving van de oude muziek en de opkomst van de generatie die de authentieke uitvoeringspraktijk propageerde in de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw, begon er ook een nieuw leven voor muziekinstrumenten die vanaf het midden van de 18de eeuw in onbruik waren geraakt. Musici herontdekten het klavecimbel, de viola da gamba of de blokfluit en er ontstond een groeiende interesse om met dat historische instrumentarium renaissance- en barokmuziek opnieuw tot leven te wekken. Dit had tot gevolg dat er een generatie van getalenteerde jonge muzikanten ontstond die uitblonken op die oude instrumenten, waarvoor de laatste 200 jaar echter nagenoeg geen noot muziek was gecomponeerd. Om hun repertoire verder uit te breiden dan die renaissance- of barokcomposities waren zij dus genoodzaakt om hedendaagse componisten te overtuigen voor hun historische instrument te componeren.


Lees verder »

Voor de emancipatie van de blokfluit speelde blokfluitist (en tegenwoordig vooral dirigent) Frans Brüggen een belangrijke rol. Op zijn vraag componeerden internationaal vermaarde figuren waaronder Luciano Berio (Gesti) solo’s voor blokfluit waaruit bleek dat dit instrument met al zijn ‘beperkingen’ (zachte dynamiek, beperkt bereik) niettemin perfect in staat was om ook de compromisloze stijl van de avant-garde aan te kunnen.
Louis Andriessen schreef Sweet voor altblokfluit solo in 1964, toen hij nog studeerde bij Luciano Berio, eveneens voor Frans Brüggen met wie hij goed bevriend was. Net als Berio’s Gesti, is Sweet een compositie die een doorgedreven virtuositeit van de uitvoerder vraagt. Snelle trekjes, voortdurende registersprongen en een doorgedreven differentiatie van dynamiek en van articulatie passen perfect in het postseriële idioom van die periode.
De compositie vertrekt van enkele kerntonen in lange notenwaarden en evolueert naar grillige ritmische patronen en extreme sprongen. Motieven die letterlijk, getransponeerd of als ritmische modellen terugkeren verzekeren heel die tijd de samenhang. In het midden van de compositie wordt de stroom van blokfluitmotieven (een halve minuut tot vier minuten lang) onderbroken door een continu geluid van ‘een’ andere klankbron. Andriessen laat de keuze aan de uitvoerder of daarvoor elektronische middelen, een ander instrument of een andere geluidsbron worden gebruikt, zolang die passage maar niet door de uitvoeder zelf wordt gespeeld. Na die bruuske onderbreking neemt de blokfluit de draad weer op exact waar ze gebleven was.




Ook interessant...

Kijk ook eens naar deze werken

De TRANSIT collectie is een initiatief van MATRIX [Centrum voor Nieuwe Muziek], in samenwerking met Festival 20/21 en met de steun van Stad Leuven.