In mijn denken over muziek heb ik reeds toevlucht genomen tot een brede waaier aan invloeden uit verschillende historische periodes en culturen. Naast hedendaagse opvattingen over muziek heb ik bijvoorbeeld verschillende muziektheorieën bestudeerd, waaronder ook de Indische esthetiek. In de Indische muziek is het modale systeem van de raga erop gericht de geest te ‘kleuren’, dit wil zeggen een bepaald psychologisch effect te bewerkstelligen. De rol van de muzikant bij het improviseren binnen deze raga is de luisteraar verder en verder in een bepaalde geestestoestand te brengen, die bijvoorbeeld een gevoel, de tijd van het jaar, misschien zelfs de tijd van de dag weerspiegelt. Akoestisch gezien creëert de muziek trillingen in de lucht, die excitaties van de auditieve zenuwen teweeg brengen en die leiden tot een vindingrijke interpretatie door de luisteraar.
Mijn eigen antwoord op twee verhalen lag aan de basis van dit werk. Het eerste is het verhaal van een opgewonden kind, aan wie verteld is dat hij de trap moet opgaan en een kamer betreden, waar hij de toverachtige figuur uit zijn dromen zal ontmoeten. Terwijl hij de tweeëntwintig treden beklimt, stijgt zijn opwinding steeds meer. Wanneer hij boven komt en zijn hand op de deurklink legt ervaart hij een vreemde gedachte: is het twijfel? Het tweede verhaal is autobiografisch. Na mijn huwelijk reisden mijn vrouw en ik een maand door Maleisië. Één van de meest memorabele uitstappen was die naar de Batugrotten, nabij Kuala Lumpur. Deze grotten herbergen talrijke Hindoe schrijnen, en zijn enkel te bereiken door honderden trappen te beklimmen. In het resulterende pianostuk uit 2005 beheerst een lange psalmodie van negentien noten alles wat we horen. De melodie zelf ondergaat verschillende transformaties, waarbij alle snelle figuraties gebaseerd zijn op de vormgeving van de originele melodie. Er zijn vaste harmonische noten in elk deel, eveneens gebaseerd op de melodie. Deze uitvergroting van het thema in alle richtingen werd zeer complex, en daarom heb ik de compositietechnieken in mijn computer geprogrammeerd, om de resultaten met meer subtiliteit te kunnen behandelen. Doorheen het grootste deel van het stuk moet de pianist zo licht spelen dat de noten het gevaar lopen niet te klinken. Het stuk bereikt een climax wanneer de melodie in zeer luide akkoorden wordt gespeeld, eindigend in een fluisterend moment van twijfel.
De TRANSIT collectie is een initiatief van MATRIX [Centrum voor Nieuwe Muziek], in samenwerking met Festival 20/21 en met de steun van Stad Leuven.