Composition for Loops, Blips and Flesh is precies wat de titel al suggereert: formeel concentreert het stuk zich op het tevoorschijn toveren van tere geluiden uit instrumenten - zes marimba's - die doorgaans aangeslagen worden. Een alternatieve titel voor het stuk was aanvankelijk Bowing, Brushing, Tipping and Beating, aangezien dit de volgorde is waarin de verschillende speeltechnieken aan bod komen. De opeenvolging van speeltechnieken is zo gemaakt dat een geleidelijk slagproces zijn intrede doet. Het strijken (‘bowing’) spreekt voor zich, met ‘brushing’ bedoel ik een zeer snelle streek die een zacht, borstelend geluid produceert. Met ‘tipping’ wordt de strijkstok ondersteboven gehouden en vervolgens omlaag gebracht totdat de staart van de strijkstok de marimbatoets aantikt. Dit produceert uiteraard een ‘click’ aan het einde, maar tevens een zeer waardevolle toon- en dynamiekfluctuatie net voorafgaande aan de click. Ik beschouw het resulterende geluid als analoog aan een elektronisch omgekeerd geluid. Om precies te zijn zou ik dit geluid eigenlijk moeten omschrijven als ‘frogging’ (de Engelse benaming voor het staartgedeelte van de strijkstok), ware het niet dat dit hele andere associaties oproept! Voordat het eigenlijke ‘slaan’ geïntroduceerd wordt in de mix, is er een gedeelte waarin marimba's 1 en 6 (resp. links en rechts) een gebeurtenis aandrijven door te slaan; dit geluid klinkt vervolgens uit in een gestreken klank voordat het afgesloten wordt met een versplinterend ‘tipping’. Het lijkt bijna alsof de zes marimba's zelf een elektronisch apparaat worden: met vrij elementaire middelen wordt een totale geluidscurve gecreëerd.
De geluidskwaliteit van de corresponderende elektronica is bijzonder precair (zoals dat ook voor de gestreken marimba geldt) – op het randgebied tussen geluid en toon, tussen ‘gently, volatile static and the comfortingly tangible’. Er zijn vele manieren waarop de elektronica gerealiseerd kan worden. Voor deze uitvoering worden de klanken opgeslagen in een sampler en vervolgens bestuurd door een programma genaamd Logic Audio. Dit laat een grotere flexibiliteit toe dan bij gebruik van tape of hard disk, maar maakt improvisatie een stuk moeilijker. De striktheid van het computerprogramma is echter absoluut noodzakelijk om beeld en geluid met elkaar te laten corresponderen.De video van John Gerrard bevat alle ‘flesh’ zoals de titel al vermeldt. Hij werd gemaakt in nauwe samenhang met de muziek en onderzoekt ideeën over de huid en hoe de huid als het ware over een onderliggende structuur hangt. De video maakt zowel gebruik van gewone digitale video montage als van 3D ‘body scanning’. Ik maakte regelmatig demo's van de muziek terwijl ik het werk aan het componeren was en speelde ze vervolgens door aan John. Daarop maakte hij de video in nauwe relatie tot de muziek. Allebei wilden we een dergelijke diepe verbintenis tussen de twee elementen hebben. (Donnacha Dennehy) Blips, Loops, Flesh, Video.
Uitgaande van de titel laat de video op meerdere schermen perspectieven en landschappen van het lichaam zien die direct gekoppeld zijn aan de muziek. Aanvullend zijn 3D-scans van portretten in animaties verwerkt. 3D geeft de mogelijkheid het lichaam direct te digitaliseren, zo een polygoon netwerk te creëren en daarmee de mogelijkheid voor fotografische portretten om tot leven te komen in de context van nieuwe technologieën.
De TRANSIT collectie is een initiatief van MATRIX [Centrum voor Nieuwe Muziek], in samenwerking met Festival 20/21 en met de steun van Stad Leuven.