De titel van het werk, Turgor, verwijst naar de basisgedachte: klankcellen bewegen – nu eens sneller, dan weer trager – als deeltjes in erg verschillende aggregaatstoestanden en -ruimtes, vergelijkbaar met biochemische processen als diffusie en osmose. Met name osmose wijst op het zich verspreiden (diffusie) van vloeibare moleculen doorheen een half doorlaatbaar membraan, waardoor de verschillende concentraties van deeltjes aan beide zijden met elkaar worden gelijkgesteld. Dit veroorzaakt een aanzienlijk drukverschil, osmotische druk genoemd (Latijn: ‘turgor’). Net zoals bij temperatuuraanpassingen wordt geen energie vereist of opgewekt, maar is er toch toename van entropie.
Hoewel Turgor niet als doel heeft om dit fysisch fenomeen in een klanktextuur om te zetten, is er méér dan een louter associatieve samenhang. Turgor zelf is als een micro-organisme, met verschillende ruimtes die als intercellulaire constructies zijn opgezet. Bij een nader onderzoek van het gebruikte klankmateriaal in het werk zien we hoe de muzikale details op haast microscopische wijze werden bewerkt. Het uitbreiden van microscopische cellen leidt tot belangrijke uitrafelingen, die resulteren uit specifieke instructies voor het bespelen van het instrument, voor ongebruikelijke preparaties en voor exact gebruik van de microfoons. De voorstelling van parallelle klanksporen, die zoals regelaars van een mengpaneel kunnen worden gecontroleerd, beantwoordt aan een ‘multi channel’ speelwijze van het instrument. Vooral net vóór het ‘doorbreken’ van de ‘membranen’ komt het tot een extreme verdichting van materiaal en klank. Een van de belangrijkste structurele bedoelingen van Turgor ligt in de nauwe relatie tussen akoestische en elektronische muziek, als een berekend vervagen van deze grenzen.
De klank van de compositie is het resultaat van een zowel live gespeelde instrumentale partij en een vooraf geproduceerde tape. Het is belangrijk om in te zien dat de klanken van de tape – met lichte aanpassingen – oorspronkelijk afkomstig zijn van het instrument zelf. Door een specifiek gebruik van microfoons aan binnen- en buitenzijde van de gamba was het mogelijk om een equivalent te vinden voor de innerlijke en uiterlijke ruimten van de (klank)cellen. De klanken die niet afkomstig zijn van het instrument, worden gewonnen uit elektronisch opgewekte ‘loops’ (lustechniek: herhalingen).
Materiaal en vorm zijn in enkele opzichten wederzijds afhankelijk. Als we de microscopische dimensie van het werk van nabij bekijken, dan maken de parameters die uit het materiaal werden gedestilleerd – zoals verdichting, versnelling, vertraging, ‘breken door de membramen’ – integraal deel uit van de vormopbouw. Muzikale beweging, en in dit opzicht ook vormgeving, resulteren uit de basisidee dat beweging slechts kan ontstaan daar waar een ‘ideale toestand’ wordt verstoord. Als de klanktextuur wordt verstoord (vanzelfsprekend door de componist) veroorzaakt dit een hogere druk – en dit leidt tot een versnelling van diffuse klankpartikels. Dit gebeurt net voor het moment dat de luisteraar van de ene klankruimte of klankcel in de andere wordt geduwd. Dit is het geval met de drie formele cesuren van Turgor, totdat een laatste, mooigevormde ‘loop’ de ‘innerlijke’ ruimte verlaat en een veel ‘warmere’, lichtere en haast meer open atmosfeer binnentreedt. (Eva Reiter)
De TRANSIT collectie is een initiatief van MATRIX [Centrum voor Nieuwe Muziek], in samenwerking met Festival 20/21 en met de steun van Stad Leuven.