‘Al van in mijn kindertijd ben ik omringd door digitale beelden, synthetische klanken, artefacten, het kunstmatige, het vervormde, het gefilterde – dit alles bepaalt vandaag de aard van de mens’ (Fausto Romitelli).
Als 28-jarige componist vestigt Romitelli zich in Parijs om er aan het IRCAM met toegepaste informatica te experimenteren. Hij raakt er vertrouwd met de spectrale technieken van componisten als Gérard Grisey en Tristan Murail, het genereren van sonore aggregaten waarin harmonie en klankkleur versmelten, de akoestische suggestie van elektronische klanken, het samenpersen of het uit elkaar trekken van muzikaal materiaal. Vanop dit speelterrein, gewijd aan de kneedbaarheid van de klank, legt Romitelli al snel tal van verbindingen met het universum van de alternatieve en psychedelische rock.
Er ontstaat muziek met een onstuitbare energie waarin de paradox tussen de onzuiverheid, het nerveuze, chaotische discours en de talrijke elektronische kunstgrepen al behoorlijk wat misprijzen heeft opgeleverd onder zijn collega-componisten. Met beide voeten in de 20ste en tegelijk in de 21ste eeuw zorgt Romitelli in zijn muziek voor een ontlading van energie en agressie die schijnbaar onverzoenbaar is met genoteerde muziek. Wat moeten we hier in hemelsnaam mee? Ze aan de schandpaal nagelen, ze nabootsen? In beide gevallen komen we geen stap verder.
We kunnen zijn muziek misschien negeren in de overtuiging dat ze past in een commerciële strategie (hoewel we eigenlijk weten dat dit niet klopt). Met zijn spectrale kennis van niet-harmonische klanken, het filteren van frequenties en het verstoren van het spectrum wil Romitelli vriend en vijand over de streep halen. Met wat begrip voor zijn delirium maar zonder zijn vakkennis
te negeren moet dit volgens hem wel lukken. Zonder terug te vallen op improvisatie of op simplificatie werkte hij ongestoord verder aan een instrumentale stijl die de kwaliteiten van de ‘vuile’ klank, de ‘licks & tricks’ van gitaargoden en alle harmonische mutaties van de transparantie tot de absolute vervorming in zich verenigt.
Trash TV Trance is ontstaan in 2002 na verschillende sessies waarin er werd geëxperimenteerd met het opnemen, loopen en vervormen van de elektrische gitaarklank. Het dwangmatige, het repetitieve en de progressief toenemende densiteit zijn voor de hand liggende karakteristieken. Alles is gericht naar accumulatie, of de bron van het proces nu ‘noise’ is of een zuiver melodische sequentie. The ‘no-input-mixing-board’ generatie wordt hier teruggeslingerd naar de Pink-Floyd psychedelica en de rauwe blues van een ‘Screaming Jay Hawkins’. De uiterlijke tonale basis wordt geïnfecteerd, overladen en uiteindelijk totaal gesatureerd. (Tom Pauwels)
De TRANSIT collectie is een initiatief van MATRIX [Centrum voor Nieuwe Muziek], in samenwerking met Festival 20/21 en met de steun van Stad Leuven.