Tussen 1963 en 1967 werkte Cornelius Cardew aan de 200 bladzijden omvattende partituur van Treatise, wellicht het meest uitgebreide werk op het gebied van het muzikaal grafisme. Tegelijk is het ook het meest extreme in dit genre, omdat er – anders dan bij zoveel hedendaagse muziek – geen woord commentaar of ook maar enige speelaanwijzingen bijhoren. Van het stuk bestaan twee door Cardew zelf uitgeschreven mogelijke, gedeeltelijke realisaties: het uiterst virtuoze Volo Solo uit 1965 en een fragmentaire orkestrale uitwerking onder de titel Bun No. 2 uit 1964, geschreven op verzoek van Mauricio Kagel. De Volo Solo uitwerking is erg interessant omdat zij enerzijds volstrekt is uitgeschreven, maar anderzijds ook is opgevat als een stuk voor variabele bezetting, waarbij de uitvoerende musici zo goed en snel als mogelijk moeten pogen de vele noten gespeeld te krijgen. Daardoor heeft het levendige stuk steeds weer iets van een competitief spel. Zoiets als een Ronde van Frankrijk opgebouwd uit een heleboel etappes die elk afzonderlijk gewonnen of verloren kunnen worden. Beide realisaties dateren echter uit de periode dat de componist oscilleerde tussen het Boulez-Stockhausen autoritarisme enerzijds en het verfrissende van de Amerikaanse nieuwe muziekscène uit die tijd anderzijds. Het is overigens precies dit onstabiel oscilleren dat zowat de hoofdkarakteristiek is geworden van het hele oeuvre van Cardew. Het is tevens datgene wat dit oeuvre voor ons zo ongemeen interessant maakt.
(Godfried-Willem Raes)
De TRANSIT collectie is een initiatief van MATRIX [Centrum voor Nieuwe Muziek], in samenwerking met Festival 20/21 en met de steun van Stad Leuven.