Verandering is niet altijd het gevolg van een uitvinding, van verrijking, van progressie of van de introductie van nieuwe materialen. Soms ontstaan nieuwe vormen door anders tegen bestaand materiaal aan te kijken en het een andere vorm te geven.
In de muziekgeschiedenis wordt dit perfect geïllustreerd door de overgang van Bach naar Mozart, wanneer het rijke en complexe contrapunt moet wijken voor melodie en tonaliteit. Aan dit vereenvoudigings- en eliminatieproces hebben we de buitengewone vormrijkdom van de 19e-eeuwse muziek te danken. Ook de hedendaagse muziek kan aan diepgang en intensiteit winnen door zonder angst voor de leegte naar een nieuwe ongedwongenheid op zoek te gaan.
Aan die feitelijke verandering gaat een fase vooraf. Willen veranderen is bereid zijn om zelf te veranderen, iemand anders te worden, hunkeren naar de toekomst. Je kunt met andere woorden pas een nieuwe stijl vastleggen als je het nu kunt loslaten en je je de waaier aan mogelijkheden kunt voorstellen die de toekomst biedt. Je moet voor jezelf uitmaken wat je uit het verleden wilt behouden, wat je nog moet creëren en wat je wilt achterlaten.
Het definiëren van een andere stijl gebeurt met de leegte van een blinde blik, in het licht van de dageraad wanneer je net de vorm van dingen begint te ontwaren - je stelt alles voortdurend in vraag en probeert te achterhalen waarom je net die keuze hebt gemaakt. Het is die spanning tussen theorie en praktijk, tussen bewustzijn en instinct die nieuwe muziek zo bijzonder maakt door haar taal voortdurend in vraag te stellen. Deze aanpak levert meer dan de compositie van louter een muziekwerk op.
In Defining vergde de zoektocht naar een geslaagde fusie van de klank van de verschillende instrumenten heel wat middelen. Het kamerensemble, dat in de twintigste eeuw zoveel weerklank bij de componisten vond, ontleent zijn bestaansrecht uitsluitend aan de bundeling van middelen en aan de mix van verschillende timbres. Deze compositie is zowat het absolute ijkpunt voor de fusie van klank, muziek in één enkele dimensie waarin de verschillen nauwelijks hoorbaar zijn. Het gaat hier niet om een zoektocht naar bijzondere vormen van differentiatie, maar om een streven naar eenheid dat mogelijke verschillen enkel laat doorschemeren.
[Tiziano Manca]
Concert Transit 2017 Soetezaal STUK 20 oktober door HERMESensemble:
Ed Spanjaard - dirigent
Wibert Aerts - viool
Pieter Jansen - viool
Marc Tooten - altviool
Stijn Saveniers - cello
Jan Buysschaert - contrabas
Karin de Fleyt - fluit
Joost Gils - hobo
Peter Merckx - klarinet
Nico De Marchi - hoorn
Rémy Roux - fagot
Frankie Dekuyffer - trompet
Bram Fournier - trombone
Mathilde Wauters - harp
Jonas D’haese - percussie
Nils Vander Plancken - piano
Tiziano Manca (1970, Italië) studeerde filosofie aan het Conservatorium van Firenze, en elektronische muziek en compositie bij Romano Pezzati en Salvatore Sciarrino. Zijn werk omspant zowel instrumentale als vocale muziek in verschillende bezettingen (solo, stem en instrumenten, muziektheater, a cappella koor). Manca werkt momenteel als artistiek onderzoeker aan het Gentse Orpheus Instituut.
MATRIX doet haar best alle rechthebbenden met betrekking tot materiaal op deze website te achterhalen. Wie meent dat zijn/haar materiaal onrechtmatig hier is gebruikt, verzoeken wij ons te contacteren.
De partituur en het opnamefragment kan u ook ontlenen uit de collectie van MATRIX [Centrum voor Nieuwe Muziek] te Leuven.
Openingsuren: dinsdag & woensdag (10u-18u), donderdag & vrijdag (14u-18u)
Meer informatie: info@matrix-new-music.be
De TRANSIT collectie is een initiatief van MATRIX [Centrum voor Nieuwe Muziek], in samenwerking met Festival 20/21 en met de steun van Stad Leuven.