Transit

Johannes Kalitzke | Inn Stufender Sonderung | 2010

De tekstfragmenten in dit stuk zijn afkomstig uit een verzameling psychiatrische literatuur: de Sammlung Prinzhorn in Heidelberg. In hun geschriften lijken de patiënten een façade van literaire genreclichés te gebruiken om – als een soort van zijuitweg – hun eigen, andersoortige manier van werkelijkheidservaring onder woorden te brengen. Het gaat hoofdzakelijk om parodistische of repetitieve taalpatronen, die orde proberen aan te brengen in de eigen innerlijke chaos, met woorden die al lang niet meer het gebruikelijke houvast bieden. Uitgever Ferenc Jádi omschrijft de auteurs van deze teksten als “subjecten van het verval in de diepte”, een verval dat uiterlijk wordt gekenmerkt door het omvormen van taal. In de aparte strofes lijkt deze taal haar diepere betekenis telkens te benaderen, maar steeds weer ontloopt ze uiteindelijk haar fundamentele taak als communicatiemiddel en blijft ze hermetisch gesloten: de gewaarwording van geheimen bouwt onverdroten barrières op en maakt (taal-)blind. Deze poëtische adaptaties klinken bijgevolg hol en verkommerd. Klankfenomenen komen in de plaats van de beschrijving van de buitenwereld, in plaats van omgekeerd.


Lees verder »

De ‘zijuitweg’ van de muziek ligt in de tekstproductie zelf, in het schrijven: de mechaniek van schrijfgeluiden is in zekere  zin de ‘overschrijdingsreactie’ op het onopgeloste raadsel van de betekenis, en wordt op die manier eveneens tot een klankfenomeen dat in de plaats komt van een beschrijving van de buitenwereld. De parodistische eigenschappen van de verzen zijn terug te vinden in de bezetting (mannenkoor) en in de zeer typische muzikale vormen (romantische liedvariatie, wals, etc.). De muzikale weergave van de tekstfragmenten is opgebouwd als een variatiereeks op een liedstrofe. Het uiteindelijk klinkende resultaat verhoudt zich evenwel op verschillende manieren dissociatief ten opzichte van de taal, de functionaliteit en de begrijpbaarheid van communicatie. De tekstelementen worden fonetisch uit elkaar gehaald en doorkruisen het instrumentale discours. Affectieve expressievormen staan haaks op de inhoudelijke context die zij verklanken. Speeluurwerken en andere neveninstrumenten zoals stemvorken bemiddelen tussen de zang en de instrumentale klanken van de accordeon. Als magische sublimaten van het verborgen ‘innerlijke’ voeren deze neveninstrumenten op tafels een repertoire van vreemde ordeningen uit, dat overeenkomstig met zijn literaire voorbeelden een waaier aan uiteengevallen systemen becommentarieert.




Ook interessant...

Kijk ook eens naar deze werken

De TRANSIT collectie is een initiatief van MATRIX [Centrum voor Nieuwe Muziek], in samenwerking met Festival 20/21 en met de steun van Stad Leuven.