Hoewel de Amerikaanse componist Frederic Rzewski een heel eigen stijl heeft ontwikkeld die beroep doet op een breed palet van muzikale elementen, grijpt hij in Spiritus (1997) terug naar de sobere systematische aanpak van zijn vroege composities zoals Les Moutons de Panurge en Coming Together/Attica waarin de invloed van minimal music duidelijk doorwerkte.
Het eerste deel van Spiritus is geschreven voor vier sopraninoblokfluiten en glockenspiel, een instrumentatie die enkel het hoogste deel van het spectrum bestrijkt. De structuur van dit deel is eenvoudig maar wel heel vernuftig uitgewerkt. Een reeks van intervallen wordt tweemaal doorlopen (eenmaal gewoon en eenmaal in omgekeerde volgorde) waardoor er steeds nieuwe toonhoogten worden geïntroduceerd (dit zijn de lange noten in elke maat). Tegelijk daarmee loopt er een soort van ritmisch-wiskundig systeem dat bepaalt welke noten uit de vorige maten in de volgende maat (of maten) nog als korte notenwaarde behouden blijven of wegvallen. Beide systemen zijn zo ontworpen dat de keerpunten in de intervallenreeks samenvallen met de meest minimale lengte van een maat, namelijk waarin alleen één lange notenwaarde voorkomt.
Rzewski vermijdt de voorspelbaarheid van zijn compositiesysteem doordat hij de vijf muzikanten uitdrukkelijk opdraagt de partituur (die voor elke partij identiek is) niet unisono te spelen. Elke muzikant moet op eigen tempo door de partituur gaan en tussen de maten mogen ook lange stiltes in acht worden genomen. Bovendien is er ook een ruimtelijke dimensie in het werk betrokken. De muzikanten moeten verspreid aan de buitenkant van de ruimte vertrekken, gedurende het deel zich langzaam door de zaal verplaatsen en aan het einde van het stuk bij elkaar komen.
De TRANSIT collectie is een initiatief van MATRIX [Centrum voor Nieuwe Muziek], in samenwerking met Festival 20/21 en met de steun van Stad Leuven.