Transit

Louis Andriessen | Hoketus | 2003

Net als De Volharding componeerde Louis Andriessen Hoketus (1976) voor een zelf opgericht ensemble, dat bestond uit studenten van het conservatorium van Den Haag. In feite was het ensemble een uitloper van een studieproject rond minimal music. Met het gelijknamige stuk van Andriessen als bestaansreden, zou het ensemble meer dan tien jaar lang samenblijven en talrijke componisten in Nederland én daarbuiten aanzetten voor hen te schrijven, waardoor het aparte geluid van het ensemble een klein genre op zich is geworden.


Lees verder »

Het stuk Hoketus is één van Louis Andriessens meest rigoureuze minimalistische werken. Het uitgangspunt is de middeleeuwse compositietechniek die ‘hoquetus’ wordt genoemd, het Latijnse woord voor de hik, waarbij één melodische lijn wordt verdeeld tussen twee of meer zangers die elk om beurt één noot ervan zingen. Gelijkaardige technieken bestaan ook in veel etnische tradities, zoals Indonesische gamelan of panfluitmuziek uit de Andes. Louis Andriessen hanteert dit principe van twee partijen die voortdurend alterneren zeer consequent. Het ensemble is opgedeeld in twee gelijke groepen met een identieke bezetting: basgitaar, conga’s, piano, elektrische piano en panfluiten (later voegde hij nog twee optionele saxofoons toe), die zo ver mogelijk van elkaar op het podium moeten plaatsnemen om een maximaal stereo-effect te krijgen wanneer ze elkaar noot per noot in snel tempo afwisselen.
Het werk is opgedeeld in vijf segmenten, waarvan de eerste vier enkel bestaan uit akkoorden. In het eerste deel spelen de twee groepen hetzelfde akkoord, in het tweede deel krijgt elke groep een eigen akkoord en in het derde deel worden twee akkoorden door beide groepen gespeeld. Aan de hand van nauwkeurig uitgetelde minimalistische technieken (rusten vervangen door noten of omgekeerd en het uitbreiden of inkrimpen van maten door rusten toe te voegen of weg te laten) bouwt Andriessen hiermee bezwerende ritmische patronen, die door de onveranderlijk luide en intense speelstijl en door de vele herhalingen de impact van een ritueel krijgen. Het vierde deel is een korte ostinato-overgang naar het slotdeel, waar voor het eerst een hoquetus in de traditionele zin van het woord verschijnt en de gehamerde akkoorden plaats maken voor een grillige melodie, waarvan de dansende exuberantie zich merkwaardig combineert met de strenge, machinale precisie van het hoquetus-spel.




Ook interessant...

Kijk ook eens naar deze werken

De TRANSIT collectie is een initiatief van MATRIX [Centrum voor Nieuwe Muziek], in samenwerking met Festival 20/21 en met de steun van Stad Leuven.