In Noumena I werden de klankeigenschappen van cello en piano onderzocht. Hun tegengestelden maar ook hun overeenkomsten werden gebruikt om een derde gecumuleerde klankstructuur te bekomen.
Hoewel in Noumena II maar één speler betrokken is zijn er meer protagonisten in het spel:
De piano: Het instrument van de burgerij in de 19de eeuw. Het werd gebruikt om alle mogelijke genres te spelen en was misschien de eerste ‘jukebox’ avant la lettre. Geleidelijk aan kreeg het zijn unieke identiteit en werd het een van de belangrijkste instrumenten in het romantisch repertorium.
De Fender Piano: De bekende elektrische gitaarmaker Fender ontwierp in de jaren 1970 een mobiele piano. Het principe van klankproductie was volledig geïnspireerd op dat van de elektrische gitaar. Hoewel de Fender Rhodes zijn intrede deed als een ersatz instrument werd het al snel gekozen voor zijn intrinsieke klankkwaliteiten. Zeker in de jazzwereld kende het een grote aanhang. Door zijn hybride werking, half mechanisch en half elektrisch kan je wel zeggen dat de Fender Rhodes misschien het allerlaatste ‘instrument’ is. Daarna begon de wereld van de synthesizers met hun hybride klankopwekking.
De synthesizer: Dit is de aanzet naar de hybride klankwereld en de vervanging van het instrument als uniek klankobject. Een geoefend oor herkend zonder problemen het origineel van zijn replica.
De computer: Niet de synthese maar zijn mogelijkheden tot deconstructie worden in Noumena II gebruikt. Zowel de klank als de temporele gegevens worden uit hun verband gehaald en terug samengesteld tot een nieuw geheel.
De TRANSIT collectie is een initiatief van MATRIX [Centrum voor Nieuwe Muziek], in samenwerking met Festival 20/21 en met de steun van Stad Leuven.